De gulp van Djenghis Khan

Op het treinstation van Ulaanbaatar dit keer geen enkel teken van een gids. Hebben we wel een juist besluit genomen om met een andere reisorganisatie in zee te gaan, om alles vanuit Nederland zoveel mogelijk zelf te regelen? We lopen de stationshal een paar keer door, maar zien niemand die een bordje omhooghoudt met een van onze namen erop, al dan niet correct gespeld. We gaan het station uit. De zon schijnt vel. Wellicht wacht iemand ons buiten op. Saskia zoekt naar het telefoonnummer van de reisorganisatie. Net als ze dat gevonden heeft komt er een jonge brunette de stationshal uitlopen, met een brede glimlach op haar gezicht en met een bordje met daarop onze voornamen. In de juiste spelling.

De vrouw ziet er wel Aziatisch uit maar niet typisch Mongools, alleen al door haar relatief tengere postuur. – Ik ben Asley, zegt ze in prima Engels. Wij stellen ons ook voor. Ze vraagt of we al eerder in Mongolië geweest zijn. – Dit is onze vierde keer. – Wow, vier keer. Kom, volg mij. We sjokken onder de brandende zon met onze bagage achter haar aan naar het plein voor het station. Daar krioelt het van de auto’s. Zelfs Ashley moet zoeken naar haar chauffeur. – Een rode auto had makkelijker geweest, zeg ik, wanneer ik de verzameling zwarte auto’s op het plein zie. Asley’s mobieltje brengt uitkomst. Op het midden van het plein zwaait een man rustig met zijn arm. We zigzaggen tussen de wagens door en ontmoeten Baska. Een wat corpulente vijftiger met kort zwart haar. Vriendelijke man, zo is de eerste indruk. De auto een Mitsubishi met het stuur rechts, zoals dat gebruikelijk is in Japan, een land waar Mongolië de laatste jaren steeds nauwere betrekkingen mee heeft. – Na zo’n treinreis zullen jullie wel honger hebben, zegt Asley. Late we gaan lunchen. Ze dirigeert Baska naar het restaurant van Modern Nomads, waar ons een selectie uit het aanbod wordt voorgezet.

IMG_2311 (640x480)

– Mongolian kitchen, zegt Asley en ze wijst naar de tafel. We eten worteltjes in zuur,noedelssoep, brood en een stoofpotje met vlees en groente.

Ik vraag Asley over haar naam. Die is niet Mongools. – Het is mijn christelijke naam, mijn Mongoolse naam is Pureujargat.

Asley is 25 jaar en droomt ervan om samen met haar moeder een eigen reisorganisatie te beginnen. Tot die tijd is ze, in de zomermaanden, gids bij Ayan Travel, de reisorganisatie die we na lang speuren op internet hebben benaderd met onze wens voor een toer door het onbekende oosten van Mongolië.  Ze hadden eigenlijk alleen reizen voor minimaal vier personen, maar voor een paar honderd euro meer konden we met zijn tweeën met gids en chauffeur op stap. Ons vermoeden dat Baska ook een afkorting is blijk eveneens te kloppen. De chauffeur heet voluit Buusandamba.

We denken na het eten volop tijd te hebben om Ulaanbaatar op eigen houtje te verkennen. Dat is een misvatting. Ashley blijkt zo ongeveer tot aan het vertrek morgenochtend een vol programma voor ons te hebben. Dat is niet helemaal ons plan.  – Laten we een mix maken, zeg ik. De klant is koning, dus Ashley gaat met enige tegenzin akkoord. We willen in elk geval even bij onze Nederlandse bekende Rik van Tseren Tours langs en we moeten naar een andere reisorganisatie om de treintickets voor de terugreis op te halen. De grote inspanningen van vorige keren om de trein op te komen, vanwege het uiteindelijk ontbreken van de tickets, willen we niet nog een keer meemaken. Ondertussen weten we wel hoe het zit. De reisorganisatie waar we de tickets hebben gekocht, Juulchin,  is de grote speler in Mongolie. Zij krijgen alle treintickets. Hebben ze over, dan kunnen de kleiner organisaties er ook nog een paar krijgen. We gaan dus eerst naar Juulchin en Asley en Baska willen ons wel brengen. Na een korte rit, door een minder druk deel van de stad, komen we bij een soort bedrijfsverzamelgebouw. De reisorganisatie blijkt op de bovenste verdieping te zitten. Via wat trappen en smalle gangen, kunnen we een deur binnen, waar we een loket zien. We melden ons bij de vrouw erachter. Ashley helpt ons door onze vraag in het Mongools te herhalen.

Het is een prettig gevoel de echte tickets nu in handen te hebben. We laten ons afzetten bij Tseren Tours en spreken om vier uur met Asley af op het Sukbaatarplein.

 

Rik is een Nederlander die al tientallen jaren in Mongolie woont. Hij is er ooit per fiets heenggegaan en kwam daar een Mongoolse tegen die nu nog steeds zijn vrouw is. Samen hebben ze een reisorganisatie opgezet, die hij naar zijn vrouw heeft genoemd, Tseren Tours. Ze houden kantoor tegenover het staatswarenhuis. We treffen het echter niet. Rik is naar een beurs in Hong Kong en zijn vrouw Tseren, die ik de afgelopen jaren nog twee maal op de Vakantiebeurs in Utrecht heb ontmoet, begeleidt een groep toeristen in het zuiden van Mongolië. We vragen een pen en laten een bericht voor hen achter.

Nu hebben we nu toch tijd over. Een uurtje waarin we geld kunnen pinnen en het Sukbaatarplein kunnen bezoeken. Tot mijn verbazing zie ik aan de zuidkant, tussen de bomen wat mannen schaken. Ik had wel eens gelezen dat schaken populair is in Mongolie, maar alle voorgaande keren heb ik niemand zien spelen. Nu wordt er op diverse borden gespeeld. De ervaring is dat als je maar lang genoeg toekijkt en er vanzelf wel een invitatie komt van een van de spelers. Een tengere man die diverse tanden mist en die ik net zijn partij makkelijk zag winnen, vraagt of ik een potje wil spelen. Ik heb niet veel tijd, maar een partijtje moet kunnen. Het Morra-gambiet komt op het bord en ik speel de opening scherp door een loper te offeren op f7. Het aantal omstanders groeit. Ik heb even aanval, maar mijn tegenstander weert zich kranig. Ik kom slechter te staan, maar de Mongool tegenover mij laat steken vallen in het eindspel. We koersen af op een onvermijdelijke remise. Ik wil wel verder spelen, maar we moeten door.

IMG_2315 (640x480)

We lopen naar de afgesproken plek, een theater aan het plein. Het ziet er dicht uit. Dus was Ashley in petto had, gaat niet door. Ze verzint razendsnel een alternatief. We worden naar een kleiner theatertje gereden voor een folkloristische show. Niet heel veel bijzonders, tot aan de slotact waarin jonge vrouwen zich in alle bochten wringen. Ze kunnen hun rug helemaal naar achteren buigen en dan hun hoofd weer tussen hun benen steken en ze kunnen zich helemaal opvouwen waarbij ze hun armen achter hun benen kunnen vouwen. In Mongolie zijn opleidingen voor deze cotisonendansers. Het vergt jaren van oefening om de ruggengraat zo flexibel te maken en je moet er jong mee beginnen.

contorion

Voorafgaand aan het diner bezoeken we de State Deparment Store, het grootste warenhuis van de stad. Op de zesde en  bovenste verdieping verkopen ze souvenirs en Engelse boeken. Saskia koopt daar Djenghis Khan, making of the modern world van Jack Weatherford. Een boek dat laat zien dat we tal van uitvindingen aan de grote Mongoolse heerser te danken hebben. Een creatieve invalshoek. De auteur brengt het overtuigend. We eten bij BD, een Mongolian grill-restaurant, een soort van wokformule. Je kunt er zelf je groeten en vlees opscheppen en door de jongens rond het vuur wordt dat dan met veel spektakel klaargemaakt. Jammer dat het ook met veel lawaai gepaard gaat. De maaltijd is bij onze reis inbegrepen, de drank niet. Wij trakteren op bier. Na het diner mogen we van Asley eindelijk naar ons hotel. Klein hotel, grote schone kamer en wifi. Best luxe nog. We slapen prima. De volgende ochtend om tien uur gaat het avontuur echt beginnen. Asley meldt zich bij de balie van het hotel en helpt ons met de rugzakken. Het is bewolkt. De mitshubisi is afgeladen. Onze koffers kunnen er net bij. De eerste kilometers rijden we tussen lelijke gebouwen. Het verkeer is een chaos en we schieten nauwelijks op. Dan zijn we eindelijk de stad uit. Dat gaat gemakkelijker dan de vorige keren. De slagbomen en controles bij de stadsgrens, die er bij onze vorige reizen nog waren, zijn weg. De eerste stop is bij een grot. Klein en is niet heel bijzonder. We lopen er even in en uit, maar gaan snel het busje weer in.  Daarna komen we al snel bij de ingang van het Terelj Nationaal Park, waar we doorrijden tot een door de gids uitgekozen gerkamp, een terrein met zo,n 20 mongoolse tenten, speciaal bestemd voor toeristen. Het ligt midden tussen de bergen. Zeer fraai. Op het midden van het terrein staat een centrale tent die dienst doet als restaurant. Het kamp heeft verder douches en een souvenirwinkeltje. De bewolkte hemel begint blauwe doorkijkjes te geven en nadat we onze spullen naar de ons toebedeelde ger hebben gesleept, krijgt de zon de overhand. Asley heeft ons gevraagd om vier uur te verzamelen, ze heeft een middagprogramma voor ons. Tot die tijd kunnen we zelf onze gang gaan. Voordat we gaan lopen hebben we eerst met zien vieren lunch in de restaurantger. Het wordt een flinke maaltijd met rijst, aardappelen, groente en vlees. Daarna lopen een stuk een van de heuvels op die het kamp omringen. We zien vele soorten bloemen en klimmen steeds hoger tot de gers in het kamp stipjes in de verte zijn. De zon die steeds vaker tussen de wolken doorkomt werpt prachtig licht op de omringende heuvels en de bergen op de achtergrond.

IMG_2347 (640x480)

Om vier uur blijkt wat Asley voor ons in petto heeft. Ze wil ons paard laten rijden. Ik zeg haar dat ik nog nooit op een paard heb gezeten. Ze kijkt me verbaasd aan. – Heb jij dan wel eens op een fiets gezeten, vraag ik. – Ja, mountainbike. Best zwaar. – Heb je zelf ook een fiets? Ze schudt haar hoofd.

– Jij wel? – Ik heb er drie. – Drie? waarom? – Een racefiets, een dure gewone fiets en een oudje om de stad mee in te gaan. Er worden nu eenmaal veel fietsen gestolen in Holland. – Je krijgt een oud, mak en langzaam paard, belooft ze

Bij een zijuitgang van het kamp staat een man te wachten. In zijn buurt vier paarden. Mongoolse paarden zijn vrij klein van stuk en ze worden zonder zadel bereden. Ashley voert een heel gesprek waar we absoluut niets van begrijpen en dan worden de paarden verdeeld. De eigenaar van de paarden helpt mij op een oude knol al geeft hij mij daarbij zo’n zwiep dat ik er aan de andere kant bijna weer afdonder. Maar ik zit, heel onwennig, op een paard, voor het eerst in mijn leven. We rijden een klein stukje en met dit tempo kost het me geen moeite te blijven zitten. We naderen een groepje met gers en onze paardenman blijkt er te wonen. Wanneer we op de grond staan, wenkt hij ons binnen. Behalve de man zijn er een vrouw en een jonge jongen in de tent. We kunnen gaan zitten op een bed dat als bank dienst doet. De man schept bekers drank uit een emmer wit vocht, Airag gefermenteerde paardenmelk. Ook de schaal met kaas gaat rond. Ik werd de kaas met moeite weg. Saskia eet dapperder door. Terwijl ik aan de Airag nip en Saskia aan de kaas knabbelt, werpen we nieuwsgierige blikken in de ger. Die hangt vol medailles. – Gewonnen bij het paardenrennen, verklaart Ashley, die hier eerder is geweest.

img_2352

-Door hem. Ze wijst op de jongen. Hij zal niet ouder zijn dan een jaar of acht, schatten we. We tonen onze bewondering en applaudisseren kort. De jonge ruiter glimt van trots. Hij wil graag met de medailles op de foto. Wanneer ik de camera op hem richt, springt hij in de houding, iets wat ik Ashley eerder op de dag ook al had zien doen. Een reflex die kennelijk in de Mongoolse genen zit. – Ach zo heeft elk volk wat, zegt Ashley, als ik het haar vertel. – Koreanen steken twee vingers op. Nederlanders zeggen cheese.

Na een halfuur hobbelen we terug op onze paarden. Na de flinke lunch van vanmiddag eet ik wat minder bij het diner. We maken na het eten nog een korte wandeling en zitten daarna voor de tent totdat we genoeg sterren hebben gezien.

Het personeel van het toeristenkamp biedt aan de kachel aan te maken, maar dat vinden we niet nodig. Ook het aanbod om om vijf uur ‘s morgens terug te komen om de vuur weer aan te steken slaan we af. De combinatie van slaapzak en dekens achten we warm genoeg om de nacht door te komen. Dat klopt. Slapen gaat goed tot een uur of vijf in de morgen. Een groep Koreanen in de tent achter ons wordt erg uitbundig als de kachel daar wel weer van vers hout wordt voorzien. We doen geen oog meer dicht. Slaperig zitten we aan het ontbijt dat bestaat uit gefrituurd brood met ei of jam. Er zijn ook worstjes maar die geven we aan de chauffeur die ze met een flinke lach aanvaardt en met zijn rechterhand over zijn buik wrijft. Nadat we alle spullen hebben ingeladen rijden we deels dezelfde weg terug als die we gisteren gekomen zijn. We gaan het natuurpark uit en komen weer op de verharde weg. De route is oostwaarts, maar we zien nog lang niet de vlakke steppe van Oost-Mongolië die we voor ogen hebben. Dat duurt zelfs nog een paar dagen, Mongolië is een uitgestrekt land.

We stoppen bij een grote rijkversierde Ovoo en nemen foto’s. Van de christelijke Ashley hoeven we er geen drie rondjes om te lopen, zoals gebruikelijk is in het land om geluk en een voorspoedige reis af te dwingen. – Allemaal bijgeloof, zegt ze. We stoppen bij een meer met een omtrek van een paar kilometer. In de verte zien we een kudde paarden in het water. Saskia en ik geven Ashley aan dat we graag om het meer willen lopen. Wanneer we in de buurt van de paarden komen, lopen ze een stukje verder. Uiteindelijk staan ze ons toe erlangs te lopen. – Kijk daar, zegt Saskia, –  een veulentje. Nog geen dag oud waarschijnlijk. Het diertje wordt goed beschermd door de andere paarden. We schieten tal van foto’s

Al vrij vroeg in de middag komen we bij het Steppe Nomad camp van Selena Travel, een ecologisch kamp. De gers, de wc’s en de douches zijn er brandschoon. Het restaurant lijkt aangekleed voor een bruiloft. Gasten kunnen hier hun was laten doen, fietsen huren, kayakken of desgewenst een nomadenfamilie bezoeken. Wij kiezen na de lunch voor een wandeling in de groene heuvelachtige omgeving. Dit is het Mongolië van de grazige weiden. Overal waar we kijken graast wel ergens een kudde vee en nergens hekjes. De dieren hebben hier een grote vrijheid, allemaal scharrelvee. We zien schapen, geiten en koeien en lopen soms midden tussen de dieren. Soms worden ze begeleidt door een jonge ruiter. Die kijkt ons net zo nieuwsgierig aan als wij hem. We groeten en lopen verder. Communicatie is niet altijd mogelijk en het fotoboekje met de foto’s uit Nederland hebben we even niet bij ons.

img_2385

We volgen een tijdje de rivier stroomopwaarts. We zien een heuveltop en bestempelen die als ons doel voor de wandeltocht, maar we verkijken ons op de afstand. Bovendien kom je altijd wel wat onverwachte obstakels tegen zoals een te diep beekje of een stukje drassig land.

Terug in het toeristenkamp nemen we een douche en daarna verwennen we ons zelf met een fles rode wijn, te koop bij het restaurant. Een Baudolino uit 2011. We betalen er omgerekend 18 euro voor. Voor Mongoolse begrippen best een kapitaal, beseffen we. We maken de fles soldaat op het terras van het restaurant. Dat biedt een prachtig uitzicht op de rivier en de heuvels. Het aansluitende diner bestaat uit rijst met curry. Na het eten leert onze gids ons enkele Mongoolse spelletje met dierenbotten. – Sas opstaan, ontbijten!. – Ga jij maar. Ik voel me Niet zo lekker. Last van mijn maag. Mij smaken het brood met Nutella en de sinaasappelpartjes prima. Vandaag gaan we een stuk verder naar het oosten. In het begin rijden we over een verharde weg die bovendien in goede staat verkeert. Plotseling slaan we een zandpad op en dat blijven we zeker een uur lang volgen. We zien onder meer aasgieren rond een karkas. Imposante beesten, maar ze laten zich moeilijk fotograferen. Ze zijn erg schuw.

Voor de lunch stoppen we op een op opmerkelijke plek. Mongoolse toeristen op een soort van strand aan een klein meer. Delgerkhaan ademt de sfeer van een badplaats, maar dan op zijn Mongools. Je hebt hier vakantiehuisjes en we zien mensen zeulen met luchtbedden en grote badeenden op een afgezet deel van het meer. Er staan ook borden dat dit meer niet bestemd is voor vee. Zo te zien wordt het gebod nageleefd.

In de namiddag komen we bij een bron. Mensen uit de wijde omtrek komen hier naar toe om water te tappen. Het verhaal gaat dat het water een heilzame werking heeft. De bron zit verscholen in een houten huisje met een slot erop. De omgeving bestaat uit rotsgrond waar waterstroompjes tussendoor vloeien. Het echte tappen kan pas gebeuren nadat de man met de sleutel is gearriveerd en de kraan heeft opengezet. Het water wordt kennelijk eerst verzameld in een tank en daarna gedistribueerd. Veel mensen nemen gelijk een paar slokken.

img_2416

Bij een officieel waterdistributiepunt vullen wij onze jerrycans. We gebruiken dit water om mee te koken. Dit is ook de dag dat we voor het eerst onze tenten gaan gebruiken. Vanaf een asfaltweg rijden we een stuk door kniehoog gras tot vlakbij een heuvel. We zijn daarbij twee gers gepasseerd en pakken op een kilometer afstand de tenten uit.

Ik ben verbaasd over wat er allemaal uit het busje komt. Behalve de tenten en onze rugzakken zijn dat ook slaapmatjes, kookgerei, twee tafeltjes en vier stoeltjes. De tenten staan sneller dan verwacht en zijn groter dan gedacht. We kunnen er onze bagage helemaal in kwijt. Saskia, die nog maagproblemen heeft, gaat direct liggen. Ik ga een stuk lopen. Opnieuw ga ik een heuveltop niet halen. Je verkijkt je snel op de afstanden. Vanaf een redelijk hoogte heb ik wel een mooi uitzicht over het heuvelachtige landschap. Ik kom ook kleine vogeltjes tegen die pas opvliegen als je vlakbij bent. In de grond zitten veel gaten, maar de makers van deze holen of gangen krijg ik niet te zien.

Wanneer ik terug ben bij de tent, passeert juist een kudde koeien. We staan kennelijk precies in hun looproute. Tot onze verbazing volgt kort daarop een kudde kamelen. Die verwachten we meer in de woestijn. Ze worden begeleid door vier moderne nomaden op motoren. Jonge jongens nog die uit nieuwsgierigheid even halt houden. Ze bietsen wat sigaretten bij de chauffeur. Saskia is inmiddels ook uit de tent gekomen, daarbij aangespoord door de hitte binnen. We vragen Ashley of we kunnen helpen met het koken, maar dat aanbod wijst ze gedecideerd af. Wel mogen we straks de afwas doen. De ondergaande zon schildert tijdens onze avondmaaltijd een mooi kleurenpalet op de omringende heuvels. Tegelijkertijd laat de maan zich zien.

Wanneer ik na de afwas in mijn slaapzak kruip, het is inmiddels donker, kan ik de slaap niet goed vatten. Kamperen is toch weer iets heel anders dan een bed in een toeristenger of een hotelkamer. De locatie is speciaal, je ligt harder op een matje en de geluiden zijn anders. En omdat het verder zo stil is lijkt het alsof een koe die verderop loeit naast je tent staat en het paard dat je hoort elk moment over een scheerlijn kan struikelen. Even naar de wc is een hele operatie en ik moet er altijd wel een keer uit ’s nachts. Slaapzak uit klauteren, slippers zoeken en met het licht van een zaklantaarn de nacht is om even verderop in het veld te wateren en dan de handelingen vooraf aan het plassen weer in de omgekeerde volgorde. Waarschijnlijk toch goed geslapen, al voelt het niet zo. Als ik op Saskia haar horloge kijk, zie ik dat het al half tien is. De eerste stop op onze route verder oostwaarts is een monument op de grens van twee provincies. Werklui zijn bezig het te verfraaien omdat er een feest aankomt. We rijden verder tot Onderhaan waar we in een hotel overnachten. Dat geeft de mogelijkheid om wat kleren te wassen. Het is opnieuw zonnig en warm, dus achter het venster moet dat wel drogen.

img_2451

Het verrast ons te horen dat dit stadje twee musea herbergt. We gaan kijken. Het eerste museum. Toont voorwerpen uit de afgelopen tweehonderd jaar. Het zit in een gebouw dat wel een verfje kan gebruiken. Het ander heeft veel opgezette exemplaren van dieren die voorkomen in de omgeving en een soort eregalerij met foto’s van beroemde mensen uit de streek. Opvallend is verder dat er in het centrum van dit slaperige steppestadje een verkeerslicht staat en dat terwijl er van druk verkeer geen enkele sprake is. Ik moet denken aan een film van Alex van Warmerdam.

Ook bij mij speelt mijn maag nu wat op. Toch besluiten we samen het stadje verder te verkennen. We gaan wat winkels binnen omdat we nieuwsgierig zijn naar het aanbod. Wodka genoeg, de Nutella lijkt basisvoedsel. Het enige dat we kopen is een fles Franse wijn die we bestemmen voor het diner van morgen.

Wanneer we teruglopen richting het hotel zien we dat werklieden een beeldentuin aan het inrichten zijn. Ook worden her en der schuttingen geverfd. De stad maakt zich duidelijk op voor een feestje. Wij verheugen ons op morgen. Dan komen we echt op de grote vlaktes in het oosten. Misschien dat we dan al gazellen gaan zien, wanneer we nog verder oostwaarts komen. Dat deel van Mongolië wordt nauwelijks door toeristen bezocht. Dat kan wel eens veranderen, want onderweg zien we dat er hard aan de infrastructuur wordt gewerkt. Op veel plekken worden geasfalteerde wegen aangelegd. – Dat is vanwege de mijnbouw, legt Asley uit. Mongolie heeft veel delfstoffen die belangrijk zijn voor andere landen. China, Korea en Canada investeren veel in dit land en leggen ook wegen aan.

– Doordat veel buitenlandse bedrijven een vestiging openen in Mongolië, krijgt de toeristenindustrie problemen, zegt ze. – Bedrijven nemen de jongeren in dienst die het beste Engels spreken. Ze betalen ook beter en bieden vaste banen.

Omdat in dit deel van het land weinig bomen staan, gebruiken roofvogels elke andere verhoging in het landschap om overzicht te houden. We zien regelmatig een gier, valk of arend op een stapel bouwmaterialen of op een hoop puin. We zijn nu echt al een eind op streek. We kunnen nog maximaal honderd kilometer oostwaarts, maar dan stuiten we toch echt op de Chinese grens.

img_2577

Na een uur rijden het ogenblik waar we op hebben gewacht. Een paar gazelles, het zijn de wachtposten aan de buitenkant van de groep. Ruiken ze onraad dan schieten ze ervandoor. Ze zijn zeer waakzaam, als er een gaat rennen, schiet een hele kudde in de renstand. We observeren ze even van een afstand en dan kijken we of we dichterbij kunnen komen.

Vrij snel zien we de groep, honderden, maar die gaan er ook gelijk vandoor wanneer we er met de auto naar toe rijden. Ze springen alle kanten op, wat fotograferen of filmen lastig maakt. Maar het zicht op de dieren alleen al, maakt deze hele reis de moeite waard.

Er volgt nog een bijzondere ontmoeting. Zelfs Ashley en Baska zijn onder de indruk van de cosack die op een paar meter afstand in het kniehoge gras staat. Het is een soort vos. Het beest heeft korte pootjes, is lang en heeft een volle staart. We stappen voorzichtig uit en een zeker een minuut lang staan we op enkele meters tegenover elkaar. Het dier lijkt net zo nieuwsgierig naar ons als wij naar hem. Het loopt stukjes weg en staat stil, loopt nog een paar meter verder en staat weer stil om uiteindelijk definitief in het hoge gras te verdwijnen.

Een uurtje later zien we nog enkele gazelles, maar de grote groep waar ze onderdeel vanuit maken, kunnen we niet ontdekken.

De grot waar we naar op weg waren hadden we aan de rand van een gebergte verwacht, maar deze ligt midden op de steppe. Wel is het landschap iets veranderd, want in de verte zien we een vulkaankrater, die gaan we later bezoeken. neem een jasje mee, zegt Asley, terwijl ze op onze T-shirtjes wijst. – Het is koud binnen. De ingang is een gat in de grond en om binnen te komen moet je echt over stenen klauteren. De eerste ruimte is ongeveer tien bij vijftien meter en je kunt er rechtop in staan. Het is er onder het vriespunt. Blauwe sjaaltjes die door vorige toeristen zijn achtergelaten, hebben een beschermend laagje ijs gekregen. Er zijn nog meer ruimtes achter de eerste hal, maar die zijn door ijs onbereikbaar. Na de lunch in het naast gelegen gerkamp staat de tocht naar de uitgedoofde vulkaan op het programma. Die heeft een heuvel in het landschap gemaakt van een paar honderd meter hoog. In de verte zien we donkere wolken. ,,Neem regenkleding mee, voor de zekerheid, adviseert Asley.  Met het busje is het zeker nog een halfuur rijden tot de voet. Wanneer we achterom kijken zien steeds donkerder wolken naderen. Nog verder zien we de regen vallen. De tocht gaat in het begin nog over groene paden, maar de ondergrond wordt steeds rotsachtiger. Onderweg hebben we uitzicht op tientallen kleinere heuvels in het landschap, alsof het land door reuzenmuggen is gestoken. Een prachtig gezicht, mede door de lichtval van zo’n en schaduw vanwege de donkere wolken. De tocht naar de top duurt in totaal een halfuur. Op het hoogste punt staat een grote Ovoo. Daar zijn diverse offers in aangebracht. We zien koekjes, drank en ook veel vlaggen.

IMG_2514 (640x480)

Ik voel de eerste spetters en wanneer we alle vier boven zijn begint het echt te regenen en te waaien. Tijd om de regenkleding ook echt aan te doen. De weerssituatie zorgt voor een dilemma, echt aangenaam is het niet boven, maar het uitzicht is adembenemend. We proberen zo lang als het gaat op de kale heuveltop te blijven staan. De weg terug krijgt door de striemende regen iets heroïsch. Een beetje doorweekt kruipen we het busje weer in. Wanneer we weer terug zijn bij het gerkamp, laat de zon zich al weer zien. Toch iets te vroeg van de top vertrokken. Asley vraagt of het goed is dat we in plaats van te kamperen hier met zijn vieren een ger huren. Wij vinden het geen probleem. We koken op de parkeerplaats. Twee honden, die bij het kamp horen, blijven in de buurt. Dat is wel een probleem voor in de nacht. Ik moet er altijd wel een keer uit voor het toilet en ik weet niet hoe vriendelijke of aanhankelijk de honden in de donkere nacht nog zijn. Het valt mee, ze houden gepaste afstand. Over stoffige zandwegen trekken we de volgende dag verder. De vlaktes waar we overheen rijden zijn vrijwel onbewoond. Gazelles laten zich niet zien. Na een paar uur wordt het terrein heuvelachtiger. We stoppen bij een uit steen gehouwen beeld. De man kijkt uit over een vallei. Zoals op elk hoog punt hier ook wat offergaven. Dat gebeurt vooral uit bijgeloof, om het ongeluk te bezweren. Enkele valleien verder rijden we de plaats Daridanga binnen. Een dorp dat bekend staat om zijn goede smeden. We willen er graag een bezoeken, maar ook bij navraag blijken die niet te vinden. Het zal inmiddels wel een ambacht uit het verleden zijn. Maar zonder deze attractie blijft er niets anders over dan een stoffig dorp met veel gers, wat huisjes en een onverharde weg als hoofdstraat. Winkeltjes en restaurants aan beide zijden.

Gids en chauffeur willen al gaan lunchen, maar wij vinden het nog te vroeg. Het is nog voor twaalven. Als alternatief bezoeken we wat supermarkten omdat we nieuwsgierig zijn naar het aanbod en om een schoenveter te zoeken. Die van mijn rechterschoen brak gisteren af. Gek genoeg verkopen ze op veel plekken in Daridanga schoenen, maar geen losse veters. Redelijke wijn is niet te vinden. We stuiten alleen op een paar flessen rood uit 2001, met achterop de aanbeveling de wijn jong te drinken. Wanneer we na de stop door een gebied met lage duinen rijden, komen we vanwege de natte ondergrond in een slip terecht. Het busje helft eerst naar links en dan naar rechts, de linker wielen, voor en achter komen een stuk van de grond, dan klap het busje de andere kant op en draaiende de rechterwielen in de lucht. Het is aan de uitmuntende stuurmanskunst van Baska te danken dat we toch niet omslaan. De opluchting is groot als we weer met vier wielen op de grond staan. Iedereen lacht van opluchting. We komen bij een groot meer, dat omgeven is door hekken. Hier komen 230 van de 360 vogelsoorten voor die in Mongolie te zien zijn, zegt Ashley. Dat belooft veel, en het is een beetje teleurstellend wanneer we er tijdens ons hele verblijf maar vier tellen, waaronder de zwaan en de eend. Wanneer de tenten staan proberen we rond het meer te lopen. De ondergrond wordt echter al snel drassig. We vinden wel een bron waar heerlijk koel en helder water uitkomt. Een perfecte plek om onze voeten even in onder te dompelen. Dat is niet helemaal de bedoeling, blijkt later, wanneer er een busje aan komt rijden. Er stapt een groot gezin uit dat jerrycans vult met het water uit de bron. Op ons bezoek kookt Asley die avond iets zonder vlees. Het wordt weer iets met pasta en een beetje groente Wij hebben inmiddels sterke behoefte aan vezelrijk voedsel. Wellicht is het door het gebrek daaraan dat onze magen wat protesteren. De zonsondergang gaat moeiteloos over in een na het met volle maan. Een uitnodiging van een aantal lui die verderop kamperen voor een barbecue, slaan we af. We zitten nog wat voor onze tent. Zo dicht boven de horizon lijkt de maan veel groter dan normaal. Vanaf onze plek zien we, op ons verste punt van de reis, een keer een vallende ster.

IMG_2427 (480x640)

Dat we vandaag westwaarts gaan voelt als het begin van de terugreis. De af te leggen afstanden worden de komende dagen ook langer. Wanneer we weer over grote groene vlaktes rijden worden we extra oplettend. – kijk daar! Het is Saskia die als eerste een gazelle spot. Daar nog een. – Zoooooo, roep ik enthousiast wanneer we er ineens duizenden zien. Zij hebben ons ook allang gespot en slaan aan het rennen. Omdat dit waarschijnlijk een aantal verschillende groepen zijn, vluchten ze soms Kris-kras door elkaar. Sommige springen daarbij hoog op. Ashley spoort Baska aan op het gaspedaal te trappen en zo rijden we even evenwijdig met de dieren. In volle vaart zijn ze echter niet bij te houden en bovendien buigen ze alle kanten op. We zien ook twee cosacken, alleen nu lang niet zo dichtbij als de vorige keer. De capriolen die de chauffeur moest maken eisen hun tol. Het busje begint raar te hobbelen. We hebben een lekke band, maar op een voor ons gunstige plek, want op enige afstand spotten we opnieuw gazelles. Terwijl Baska de lekke band vervangt door het noodwiel, observeren wij op afstand de gazelles. We lunchen weer in Bayaan Urt, de stad met het kunstwerk van de rennende gazellen. Hetzelfde hotel en dus weer even wifi.

Na de lunch gaat Baska aan de slag met de lekke band, zodat we weer een reservewiel hebben, wanneer we weer op weg gaan. Het oponthoud geeft ons de tijd om de stad te verkennen. Die ziet er redelijk verzorgd uit. We kopen een fles wijn voor bij de tent vanavond. We rijden daarna maar kort en slaan dan onze tenten op. We staan, hoe kan het ook anders, op een groene vlakte op afstand van wat gers en enkele kuddes vee. Tijdens de zonsondergang gaat de wijn en een klein flesje wodka leeg. Met Baska hebben we het over Nederland. Met gebaren, wat Engels, onze foto’s van thuis en mijn tekenboek, komen we een heel eind. Daarna spreken we met Asley over haar werk en de Mongoolse geschiedenis. De frisse lucht hier is goed voor de slaap. De nieuwe dag brengt een geweldige onderbreking in Monkaan. Dat hier een Nadaam, een dorpsfeest aan de gang is, is aangename verrassing. In de eerste uren zagen we adelaars langs de kant van de weg, nu zitten we bij de openingsceremonie van het festival. Veel traditioneel militair vertoon en muziek. Van heinde en verre zijn hier mensen naartoe gekomen en ze zijn allemaal op hun best gekleed en willen ook graag op de foto. Om het centrale veld staan tribunes en daarbuiten staan allerlei kraampjes waar je spelletjes kunt doen waarmee je prijsjes kunt winnen, zoals bussen gooien en darten.

Deze slideshow vereist JavaScript.

De sfeer is een beetje vergelijkbaar met Koningsdag in Nederland, maar dan op het doorspelen met kinderspelen. Saskia wint een groot knuffelbeest dat ze direct weggeeft aan een meisje dar staat te kijken. De meeste mensen zijn vrolijk en er is op dit tijdstip nog niet al te veel drank in het spel. De ceremonie biedt veel folklore met dans zang en muziek en wat parades. Bij zo’n feest horen ook worstelwedstrijden en paardenraces, maar die zijn later op de dag. Wel stuiten we even verderop de pijl en boogwedstrijden. Mannen en vrouwen schieten met stompe pijlen op een stapel stenen. De mannen doen dat op een afstand van 75 meter, vrouwen moeten 60 meter overbruggen met de pijlen. Na een paar uur moeten we echt verder.  In Underghaan stoppen we voor een vegetarische lunch en we doen daar boodschappen voor overmorgen, dan wacht ons de lange treinreis naar Beijing en op de heenweg was er geen restauratiewagen. Twee uur westwaarts stoppen we op een plek langs het riviertje de Tsjenger voor onze laatste kampeerovernachting, morgen hebben we een gerkamp. Uit de resten mogen we kiezen wat we willen eten. We gaan voor gierst met aardappelen en groenten. Geen vlees, geen vis, dat laten we in de blikken. Onze Mongolen eten overigens alleen vis bij het ontbijt. Tijdens en na het eten zijn we nog een keer getuige van kuddes, koeien, geiten en paarden die vlak langs onze tent komen struinen. De laatste dag wacht ons nog een hoogtepunt. We ontbijten om acht uur en daarvoor hebben we de tenten al ingepakt. Wat er van het houdbare proviand overblijft verdelen Asley en Baska onderling. We kunnen flink doorrijden over een verharde weg. Binnen twee uur staan we aan de voet van het reusachtige roestvrijstalen beeld van Djenghis Khan. Man, zwaard en paard blinken in de zon.

De voet van het beeld is cirkelvormig en herbergt een bezoekerscentrum en een souvenirwinkel. Het monument is 24 meter hoog en zo geplaatst dat de grote heerser uitkijkt over zijn geboortegrond. We kijken eerst een korte film over de bouw van het monument. Dan is het tijd om naar boven te gaan. Een lift brengt ons een stuk hoger, maar waar weten we nog niet. We zien daglicht en een trap en stappen er opgaf. – Kijk eens achter jullie, zegt Asley, en ze schiet al in de lach. We zijn naar buiten gekomen via het kruis van Djenghis Khan, zijn gulp was onze weg naar buiten, vast symbolisch bedoeld omdat Djenghis gezien wordt als de vader van het Mongoolse volk. We lopen verder en komen uiteindelijk op de kop van het paard, vanwaar we de omgeving nog eens kunnen bekijken. Het levert weer prachtige vergezichten op. Nog een keer wacht ons een gerkamp. Het ligt prachtig gelegen tegen de heuvels aan, maar blijkt ook een groot nadeel te hebben. Dat merken we pas wanneer we de spullen naar de ger hebben gebracht en eens stuk de heuvel op wandelen. Het stikt hier van de vliegen. Terug van de wandeling in de hitte kunnen we wel een weldadige douche nemen in schone en ruime cabines. Het water is gloeiend heet. Nu merk ik wel hoe moe ik ben na anderhalve week toren. Niet omdat we zo slecht geslapen hebben, maar vanwege alle indrukken die zijn opgedaan en de totaal andere manier van leven. Bovendien weten we dat het einde in zicht is en het wellicht weer een tijd gaat duren voordat we weer in Mongolië zijn. Na het diner van rijst met kip, is het tijd om onze Mongoolse metgezellen uitgebreid te bedanken voor hun inspanningen. We geven ze de KLM-miniatuurhuisjes die we kregen nadat we tot onze verrassing op de heenvlucht eerste klas mochten vliegen, wat foto’s van ons uit ons boekje, een schriftje met onze emailgegevens en elk 50 euro. Zo te horen vonden Asley en Baska ons ook prettig gezelschap en hebben we er nu een Facebookvriend bij. Na een laatste biertje gaan we vroeg naar bed omdat we er om 3.30 uur uit moeten om op tijd op het station te zijn. Van slapen komt echt vrijwel niets omdat een groep Mongolen in het kamp, juist tegen het einde van de avond een feestje beginnen dat tot diep in de nacht gaat duren. We slapen wel iets en net voor de wekker word ik wakker. De laatste rit verloopt voorspoedig en we zijn ruim op tijd op het station in Ulaanbaatar. Daar doen we het afscheid nog eens dunnetjes over. In de trein halen we wat slaap in.

IMG_2658.JPG

 

 

 

4 gedachten over “De gulp van Djenghis Khan”

  1. Mooi verhaal en herkenbaar. Ik ben in 2011 in Mongolie geweest; Gobi-woestijn. Veel wandelen door de groene velden en kamperen tussen verlaten heuvels. Ik ben verliefd op het land geworden en wil heel graag een ander deel ontdekken. Misschien het noorden….

Plaats een reactie

Nieuws, tips en meer over en uit Mongolië